Roland SC-88 Pro User Manual Page 20

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 168
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 19
SC-88Pro
Handleiding
20
(3) Gebruik nu de PART [] en [®] knoppen om de
Part te kiezen wiens parameters u wilt editen.
(4) Met [] [] kunt u nu de te editen parameter
kiezen.
Zolang u [SELECT] ingedrukt houdt kunt u op de
[] [] knoppen drukken om naar de Part EQ,
S.Tune C, Mod Range, Bnd Range, CAf Range,
CC1Range en CC1 LOF TVA parameters te gaan.
(5) Stel de gewenste waarde in met de INSTRU-
MENT [] en [®] knoppen.
Part EQ
Met de Part EQ functie kunt u zorgen (aan) of voor-
komen (uit) dat de betreffende Part de tweebands-
equalizer passeert.
Op blz. 36 komt u te weten hoe u de equalizer kunt
instellen. Net zoals voor de effecten, is er maar één
equalizer voor alle Parts. Maar u kunt wel kiezen of
een Part er al dan niet beroep op moet doen.
Opmerking:
Bij levering staan alle equalizer-parameters
op “0”. Het in- of uitschakelen van de Part EQ levert
in dat geval geen hoorbare verschillen op.
Als u klaar bent, drukt u PART [] en [®] nog
een keer tegelijkertijd in.
Part Mode
(Norm, Drum1, Drum2) Hier bepaalt u de functie
van de Parts. Kies Norm wanneer de betreffende
Part een melodie of akkoordenschema moet spelen.
Als u Drum1 of Drum2 kiest, dan doet de betreffen-
de Part dienst als Drum Part.
Het verschil tussen een “normale” en een Drum
Part is dat normale Parts slechts één klank aanstu-
ren, maar wel toelaten om melodieën te spelen, ter-
wijl Drum Parts aan elke noot een andere percus-
sieklank toewijzen, zodat u kunt drummen. Zo is
aan de C2 (volgens Roland, maar C1 volgens bv.
Cubase) een basdrum toegewezen.
Het idee achter Drum1 en Drum2 is dat u telkens
twee verschillende Drum Sets tegelijk kunt gebrui-
ken. Dat is handig voor mensen als Phil Collins die
enerzijds beroep willen doen op een “beatbox”
(kies hiervoor de TR-808/909 of Electronic Set) en
dan in of na het eerste refrein ook loeiharde toms
van “echte” drums willen inschakelen. Hoe u een
Drum Set aan een Part kunt toewijzen leggen we uit
op blz. 14.
Let wel: u kunt telkens maar twee verschillende
Drum Sets gebruiken, maar u kunt ze wel aan meer
dan twee Parts toewijzen. Dat betekent dat, als u
aan één Part van een Drum groep een andere Set
toewijst, die Set ook automatisch aan de andere
Parts van die Drum groep toegewezen wordt. Chi-
nees? Kijk even naar onderstaande tabel:
Als u nu een andere Set aan A12 toewijst, dan
wordt die ook automatisch voor A10 gekozen.
Opmerking:
In de regel wordt Part 10 als Drum Part
gebruikt (zowel in het GM systeem als in het GS for-
maat). Dus is het misschien een goed idee dat u dat
ook doet.
M/P Mode
Met deze parameter bepaalt u of een Part akkoor-
den (Poly) kan weergeven of enkel een eenstemmi-
ge melodie (Mono). Mono staat trouwens voor
monofoon, terwijl Poly voor polyfoon staat. De
Mono mode kan handig zijn voor solo’s van bv. een
trompet of saxofoon, instrumenten dus die telkens
maar één noot kunnen spelen.
Deze instelling geldt echter niet voor Drum Parts,
die per definitie altijd polyfoon moeten zijn.
Fine Tune
(–100.0~+100.0 cent) Deze parameter dient voor
het ontstemmen van een Part. Dat heeft alleen zin
wanneer een andere Part een gelijkaardige klank
aanstuurt. Op die manier kunt u dan namelijk voor
een natuurlijke zweving (lees: Chorus) zorgen.
Beide Parts kunnen op hetzelfde MIDI-kanaal ont-
vangen.
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
>Part Mode: Norm
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
INSTRUMENTPA R T
LEVEL
PA N
REVERB
CHORUS
KEY SHIFT
MIDI CH
SELECT
EFX ON/OFF
USER
INST
VIB RATE
AT TACK
VIB DEPTH
CUTOFF
DECAY
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
DELAY
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
ALL
MUTE
SC
-
55
MAP
SC
-
88
MAP
1
23
4
5
6
Part Drum groep Drum Set
A10 Drum1 Standard1
A11 Drum2 Jazz
A12 Drum1 Standard1
Page view 19
1 2 ... 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 ... 167 168

Comments to this Manuals

No comments