Roland TD-12K User Manual Page 89

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 164
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 88
73
Hoofdstuk 9. Instellingen voor de hele TD-12 [SETUP]
Hoofdstuk 9
[SETUP]
Lokale bediening
Dit is vereist als u klanken in een externe geluidsmodule wilt
triggeren, en/of uw uitvoeringwilt opnemen op een externe
MIDI-sequencer, en daarvoor NIET de interne klanken van de
TD-12 gebruikt. Als dat is wat u wilt, zet dan Local Control op
OFF. De triggersignalen van de pads gaan direct naar de
MIDI/OUT THRU-aansluiting.
In de standaardmodus van de TD-12 staat Local Control op ON.
fig.LocalCtrl.e
Als u aansluitingen maakt en opneemt zoals in bovenstaande
afbeelding, met de Local Control instelling op ON, dan
worden duplicaatnoten opnieuw naar de TD-12 verzonden, en
niet correct gespeeld.
ON (DRUM):
De uitvoeringsdata van de pad worden naar de drumkitpartij
verstuurd. Normaalgesproken gebruikt u deze instelling.
ON (PERC):
De uitvoeringsdata van de pad worden naar de
percussiepartij verstuurd en drumkits kunnen niet
worden gespeeld. Selecteer deze instelling alleen als
u de percussiepartij met pads opneemt.
Als Local Control op "ON (PERC)" wordt ingesteld, verandert
de klank niet wanneer u van drumkit wisselt, omdat drumkits
dan niet gespeeld kunnen worden met pads.
Device ID
Deze instelling is alleen nodig als u data naar twee of meer TD-12-
units tegelijk wilt verzenden. Laat deze instelling in alle andere
gevallen ongewijzigd (bij aankoop staat het Device ID op "17").
* Als u niet meer weet welke Device ID-instelling u gebruikte om
data via Bulk Dump op te slaan, zult u de opgeslagen bulkdata
niet meer kunnen herladen.
Voorbeeld:
Laten we aannemen dat toen de data werden opgeslagen via
bulk dump (p. 75), het Device ID van de TD-12 was ingesteld op
"17". Als u deze data terugzendt naar de TD-12, zullen ze niet
worden ontvangen als het Device ID niet op "17" is ingesteld.
fig.DeviceID.e
PedalBend CC Max
Deze instelling specificeert de waaier Control Change-
berichten die gebruikt worden in de Pitch Control-functie
(p. 38). De instelling hoeft niet veranderd te worden bij
opnamen of weergaven met de TD-12 en pads.
De Pitch Control-functie gebruikt hetzelfde Control Change-
bericht als de Hi-Hat open/close-functie (fabrieksinstelling:
"FOOT (4)"). Volgens de fabrieksinstelling gebruikt Pitch
Control waarden van 0 tot 90 om de toonhoogte te
veranderen. Wanneer de waarde 90 wordt ontvangen,
verandert de toonhoogte in de toonhoogte ingesteld in Pedal
Bend Range. Stel PedalBend CC Max enkel in op 127 als u een
extern MIDI-apparaat wilt gebruiken om de toonhoogte te
veranderen met waarden gaande van 0 tot 127.
* U hoeft de fabrieksinstellingen niet te veranderen wanneer u TD-11-
uitvoeringen opneemt op een extern MIDI-apparaat en dergelijke
uitvoeringen weergeeft met het externe MIDI-apparaat.
* Bij de instelling op "127" stopt de toonhoogteverandering bij
de toonhoogte ingesteld in Pedal Bend Range, zelfs als u het Hi-
Hat-bedieningspedaal tot helemaal beneden blijft indrukken.
Pad
Interne klankgenerator
TD-12
OUT
Trigger Input
OUT
IN
IN
TriggerAMIDI
Converter
Externe MIDI-sequencer
(Soft Thru: ON)
Local Control:
OFF
Device ID: 17
Device ID: 16
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
Verzending data
Device ID: 17
System Exclusive
wordt niet ontvangen
Page view 88
1 2 ... 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 ... 163 164

Comments to this Manuals

No comments