Roland XV-5080. User Manual Page 112

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 254
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 111
4. Patches programmeren
112
4.2 Tones in- en
uitschakelen
Ziehier hoe u bepaalt welke Tones in de Patch worden
gebruikt (aan) en welke niet (uit). Kies eerst de beno-
digde Patch.
1.
Ga naar de PATCH Play-pagina.
2.
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op TONE SW [1]~[4]
drukt om de overeenkomstige Tone in (indicator licht
op) of uit (indicator dooft) te schakelen.
3.
Op de PATCH Play-pagina komt u op de volgende
manier te weten welke Tones er momenteel ingescha-
keld zijn (voor degene, die uitgeschakeld zijn, wordt
er “–” afgebeeld):
4.3 Parameters voor de
hele Patch
En ziehier dan de parameters van de Patch-mode.
Sommige parameters hebben betrekking op de Patch
in zn geheel, terwijl u andere voor elke Tone apart
moet/kunt instellen. Denk aan de Copy-functie (zie
blz. 139) omdat u daarmee veel tijd kunt besparen.
Laten we even naar de werkwijze kijken:
1.
Kies de Patch die u wilt editen.
2.
Druk op [F1≈(COMMON)].
3.
Kies met [1]~[5] de display-pagina die de parameter
bevat die u wilt editen.
* Zolang het display een parameterpagina afbeeldt, kunt u
met de TONE SWITCH-knoppen [1]~[4] de benodigde
Tones in-/uitschakelen (om ze niet te horen).
4.
Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de benodigde
parameter.
5.
Stel de waarde in met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC].
* Als u de nieuwe waarde toch niet goed vindt, kunt u op
[UNDO] drukken om de wijziging te annuleren.
6.
Druk op [EXIT] om naar de PATCH Play-pagina terug
te gaan.
Links van de Patch-naam verschijnt er nu een * om u
erop te wijzen dat de Patch niet meer overeenkomt met
de opgeslagen versie:
* Vergeet niet de Patch op te slaan alvorens er een andere te
kiezen of de XV-5080 uit te schakelen. Anders verliest u
uw instellingen namelijk weer. Zie blz. 163 voor het
opslaan van Patches.
Common (Patch Common)
PATCH Common General #1-pagina
([PATCH] - [F1≈(General)])
Common
Name
Hiermee kunt u een nieuwe naam aan een geëdite
Patch geven (maximaal 12 tekens). Breng de cursor
met [√] of [®] naar de benodigde positie en kies er met
de [VALUE]-regelaar en [DEC] [INC] een ander teken voor.
Beschikbare tekens:
spatie, A~Z, a~z, 0-9, ! " # $ % & ' ( ) * + , - . / : ; < = > ?
@ [ \ ] ^ _ ` { | } → ←
* Druk op de [VALUE]-regelaar om een venster te openen waar
u bovendien toegang hebt tot de volgende functies:
[F2 (Prev)]: Eén teken terug gaan.
[F3 (Next)]: Eén teken vooruit gaan.
[F4 (Insert)]: Spatie op de plaats van de cursor invoe-
gen.
[F5 (Delete)]: Wissen van het door de cursor aange-
duide teken.
[F6 (OK)]: Bevestigen van de ingevoerd naam.
Category (Patch Category)
Deze parameter laat toe om uw (binnenkort) kersverse
Patch aan een categorie toe te wijzen en via de Patch
Finder-functie te zoeken. Verder is deze keuze bepa-
lend voor het riedeltje dat wordt afgespeeld wanneer u
deze Patch met de Phrase Preview-functie beluistert.
Meer details over de beschikbare categorienamen
vindt u op blz. 51.
Patch Type
(4TONES/MULTI-PARTIAL) Hiermee bepaalt u of u
met voorgeprogrammeerde golfvormen (4Tone) dan
wel met samples wilt werken. Dat heeft belangrijke
consequentie voor de structuur van de Patch.
Level
Hiermee bepaalt u het algemene volume van de geko-
zen Patch. Gebruik deze parameter om te voorkomen
dat bepaalde Patches veel harder klinken dan de
andere. Met deze parameter zorgt u dus voor de juiste
balans tussen de Patches.
* Het volume van individuele Tones bepaalt u met de Tone
Level- (blz. 127) of Partial Level-parameter (blz. 137).
Pan
(L64~0~63R) Hiermee bepaalt u de stereopositie van
de Patch. L64 betekent dat de Patch zich helemaal
links in het stereobeeld bevindt, maar niet dat u rechts
helemaal niets meer hoort. Deze parameter ver-
schuift namelijk alleen de voor de Tones/Partials
geprogrammeerde Pan-waarde (blz. 127, 137), maar
doet hem niet helemaal teniet.
Page view 111
1 2 ... 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 ... 253 254

Comments to this Manuals

No comments