Roland SH-32 User Manual Page 80

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 123
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 79
80
Hoofdstuk 6 Arpeggiator gebruiken (ARPEGGIATOR)
Arpeggiator in de Performance
Stand gebruiken
Wanneer u Arpeggiator in de Performance stand gebruikt door een
Rhythm Set aan Part 4/R toe te schrijven, kunt u ritme patronen
tegelijk afspelen, terwijl de gewone arpeggio wordt uitgevoerd.
Indien u alleen een ritme patroon wilt spelen, terwijl u de Arpeg-
giator in de Performance stand gebruikt, kunt u als alternatief
voor het verzenden van een Noot boodschap naar de rhythm
part ook een ritme patroon spelen door een Hold 1 boodschap
(MIDI bestuurknop nummer 64) over hetzelfde MIDI kanaal te
verzenden.
De stijl selecteren
U kunt één Arpeggio Style selecteren voor de gehele Performance
(u kunt Arpeggio Styles niet voor elke individuele Part veranderen).
Door echter een Rhythm Set aan Part 4/R toe te schrijven kunt u een
Rhythm Style selecteren dat verschilt van de Arpeggio Style.
Arpeggio Styles (11.a-88.a) en Rhythm Styles (11.r-88.r) kunnen
allebei in de Performance stand en in de Patch stand gebruikt
worden. Zelfs wanneer er verschillende tonen ingezet worden
door een Style met hetzelfde nummer kunt u Arpeggiator para-
meters (grid type, duration, octaafbereik en motif) instellen die
opgeslagen kunnen worden naar individuele Patches en Perfor-
mances, waardoor het voor u mogelijk is om veranderingen in
de uitgevoerde Styles aan te brengen.
Wanneer u een Arpeggio Style selecteert
1. Zorg ervoor dat de SH-32 in de Performance stand staat.
2. Druk op een Part knop [1]-[3] om een Part 1-3 te selecteren.
Indien een Patch aan Part 4/R is toegeschreven, kunt u ook een
Arpeggio Style selecteren door Part 4/R te selecteren.
3. Druk op [STYLE], waardoor de indicator oplicht, druk vervol-
gens op [VALUE /] om het Style nummer (11.a-88.a) te
selecteren.
4. Druk op [EXIT], waardoor het [STYLE] indicatorlampje uit-
gaat.
Wanneer u een Rhythm Style selecteert
1. Zorg ervoor dat de SH-32 in de Performance stand staat.
2. Druk op de Part knoppen [4/R] om een Part 4/R te selecteren.
3. Bevestig dat een Rhythm Style wordt toegeschreven aan
Part 4/R.
4. Druk op [STYLE], waardoor de indicator oplicht, druk vervol-
gens op [VALUE /] om het Style nummer (11.a-88.a) te
selecteren.
5. Druk op [EXIT], waardoor het [STYLE] indicatorlampje uit-
gaat.
Specificeren van de Part dat gebruikt
wordt om de Arpeggio te spelen
Hiermee specificeert u welke van de 1-4/R Parts gespeeld dienen te
worden wanneer u Arpeggiator gebruikt. U kunt alleen één Part spe-
cificeren om arpeggios te spelen en deze instelling kan naar indivi-
duele Performances opgeslagen worden.
1. Houdt ARPEGGIATOR [ON] ingedrukt en druk vervolgens op
een Part knop ([1]-[4/R]) om de Part te selecteren die u met
Arpeggiator wilt gebruiken; het lampje van de knop gaat aan.
Indien een Rhythm Set aan Part 4/R is toegeschreven, kunt u
naast één van de Parts 1-3 ook Part 4/R selecteren om te gebrui-
ken met Arpeggiator. Op deze manier kunt u een arpeggio en
een ritme patroon tegelijk laten spelen.
2. Wanneer u de procedure van Stap 1 opnieuw uitvoert, zal het
lampje van de Part knop dat u eerder had ingedrukt uit gaan.
De Part is dan verwijderd en niet meer in gebruik voor de
Arpeggiator.
Wanneer u Arpeggiator aanzet zonder dat er een Part is opgege-
ven voor de arpeggio uitvoering, zal [ON] knipperen en er wordt
geen arpeggio gespeeld. Wanneer u Arpeggiator in de Perfor-
mance stand gebruikt, zorg er dan altijd voor dat u deze stap uit-
voert en specificeer de Part waarin de arpeggio dient te spelen.
Ondanks dat in deze procedure alleen één Part gespecificeerd
kan worden voor de arpeggio uitvoering, zal indien de Part in
een stapel (stack) is gespecificeerd de Arpeggiator toegepast
worden op alle gestapelde (stacked) Parts. Wilt u niet dat er
andere Parts als arpeggios gespeeld worden dan degene die
gespecificeerd is, stapel deze Parts dan niet op (pag. 72).
Arpeggiator Parameter instellingen
In het algemeen worden Arpeggiator parameters (On/Off, geselec-
teerde Style, grid type, duration, octaafbereik, motif, tempo) op
dezelfde manier ingesteld als de parameters in de Patch stand en
kunnen ze naar individuele Performances worden opgeslagen.
Ondanks dat het grid type en de tempo instellingen gedeeld worden
door de arpeggios en ritme patronen, zijn de duration-, octaafbe-
reik- en motifinstellingen echter alleen werkzaam in arpeggios.
Instellingen voor Arpeggiator parameters die in Patches zijn
opgeslagen hebben geen effect op handelingen in de Perfor-
mance stand. Dat wil zeggen dat ondanks dat een Patch dat
Arpeggiator gerelateerde instellingen bevat is toegeschreven aan
een Part in een Performance, zullen deze instellingen geen
invloed hebben op de Performance, omdat de instellingen in de
Performance stand uitgeschakeld zijn.
Stijlen (Styles) creëren
U kunt ook originele Arpeggio Styles creëren in de Performance
stand door dezelfde procedure te gebruiken als in de Patch stand.
Wanneer Part 4/R geselecteerd is, terwijl er een Rhythm Set bij
ingedeeld is, is er een Rhythm Style gecreëerd.
Voor meer gedetailleerde informatie over procedures om Styles
te creëren, zie Uw eigen stijlen (Styles) creëren (pag. 77).
Page view 79
1 2 ... 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 ... 122 123

Comments to this Manuals

No comments